
Jurisprudentie
AT0667
Datum uitspraak1999-05-12
Datum gepubliceerd2005-03-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers98/1308
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-03-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers98/1308
Statusgepubliceerd
Indicatie
Wet op de Telecommunicatievoorziening 40d, 1e lid, onder a.
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: WTV 98/1308-S1
Uitspraak
in het geding tussen
Name Management Center B.V., eiseres,
en
de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, verweerder.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 19 januari 1998, bekendgemaakt in Stcrt. 1998, nr. 28, heeft de minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: de minister) het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten (hierna: het Nummerplan) gewijzigd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 24 februari 1998 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 25 mei 1998 heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres bij brief van 30 juni 1998 beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 2 september 1998 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 1999. Eiseres heeft zich, met voorafgaande kennisgeving, niet laten vertegenwoordigen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr J.M. van der Hoek, ir I. de Haan en H.E. Snijders.
2. Overwegingen
Op grond van het toenmalige artikel 40d, eerste lid, onder a, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (hierna: WTV) heeft de minister op 19 juli 1996 het Nummerplan vastgesteld. Het Nummerplan is in werking getreden met ingang van 1 augustus 1996.
Bijlage 1 bij het Nummerplan bevat de bestemming van de nummers. Daarin is - voorzover hier van belang - bepaald:
- dat de bestemming van de nummerreeks beginnend met 0800 is: overige diensten: gratis nummers;
- dat de bestemming van de reeks beginnend met 0900 is overige diensten: koopnummers, tariefnummers, waarbij onder meer zijn uitgesloten "diensten van erotische, seksuele of pornografische aard of die er direct of indirect naar verwijzen" (hierna: erotische diensten);
- dat de bestemming van de reeks beginnend met 0906 is: overige diensten: koopdiensten, tariefnummers.
Eiseres voert een bedrijf dat blijkens het overgelegde uittreksel uit het handelsregister ten doel heeft het in opdracht van derden uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de exploitatie van servicenummers en de afhandeling van activiteiten die voortvloeien uit deze exploitatie, alsmede het deelnemen in andere ondernemingen.
Op 18 december 1996 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor reservering van 149 nummers in de reeksen 0800, 0900 en 0906, waaronder de nummers 0800-3768435 en 0906-3768435. De combinatie 3768435 levert bij zogeheten alfanumeriek aankiezen het woord "erotiek" op.
In de aanvraag heeft eiseres het doel van de voorgenomen dienstverlening als volgt omschreven: "de communicatie van consument naar organisaties op een zodanige wijze te organiseren, dat de consument snel, efficiënt en in een aantal gevallen gratis bij de juiste informatiebron terecht komt; de organisatie informatie, produkten en/of diensten op aanvraag kan leveren aan geïnteresseerde consumenten." Tevens heeft eiseres in de aanvraag vermeld: "Gewenst nummer laat zich alfabetiseren tot een woord wat noodzakelijk is om het in bovenstaande beschreven doel te realiseren".
Naar aanleiding van op 30 januari 1997 gestelde vragen heeft de minister de Tweede Kamer op 11 februari 1997 geantwoord de invoering van een blokkademogelijkheid - op termijn - van bepaalde nummers in de reeks 0800 in overweging te zullen nemen.
Op 18 juli 1997 heeft de minister vervolgens een consultatiedocument over deze kwestie gestuurd aan de leden van het zogeheten Nationaal Nummer Overleg, aan de houders van die nummers in de reeks 0800 waarvan op grond van het desbetreffende register bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit of op grond van de aanvraag bij de minister bekend was dat deze bestemd waren voor erotische diensten en aan de overige houders van nummers in de reeksen 0800-43, 0800-46 en 0800-49. Het consultatiedocument is niet aan eiseres gestuurd.
Bij besluit van 31 juli 1997 heeft de minister de door eiseres aangevraagde nummers voor drie jaar voor eiseres gereserveerd.
Bij besluit van 19 januari 1998 - in werking getreden met ingang van 1 januari 1999 - heeft de minister, met inachtneming van de reacties op het consultatiedocument, het Nummerplan gewijzigd. Daarbij is de bestemming van enkele reeksen gewijzigd. Erotische diensten mogen in de reeks 0800 alleen nog worden aangeboden in de reeksen 0800-41, 0800-43, 0800-46, 0800-49 en 0800-406, waarbij het blijkens de toelichting de bedoeling is dat erotische diensten op termijn zoveel mogelijk slechts in de reeks 0800-406 worden aangeboden. De minister heeft voor de reeksen 0800-41, 0800-43, 0800-46 en 0800-49 gekozen, omdat aldus de bij de consultatieronde betrokken houders van voor erotische diensten bestemde nummers hun nummers kunnen behouden. Voorts is ten aanzien van de overige houders van nummers in de reeksen 0800-43, 0800-46 en 0800-49 desgewenst voorzien in migratie naar een andere reeks.
Eiseres kan zich niet verenigen met de wijziging van het Nummerplan. Door de wijziging van de bestemming van de reeks 0800-3 is het niet meer mogelijk in die reeks erotische diensten aan te bieden. Daardoor gaat het (marketing)concept achter het alfanumeriek aankiezen van het - gratis - nummer 0800-3768435 in combinatie met het alfanumeriek aankiezen van het - betaalde - nummer 0906-3768435 verloren, waardoor eiseres aanzienlijke schade lijdt. Voorts acht het eiseres het onjuist dat zij niet bij de consultatieronde is betrokken, noch anderszins voorafgaand aan de wijziging van het Nummerplan is gehoord.
Bij het bestreden besluit heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij is het volgende overwogen:
"Bij het inventariseren van mogelijke erotische nummers in het nummerregister van de (...) OPTA is (...) niet gekeken naar de alfanumerieke betekenis van de informatienummers. Het nummerbeheer van de OPTA behelst niet het toekennen of reserveren van nummers op grond van alfanumerieke betekenis.
Bij het inventariseren van het nummerregister bleken een 20-tal informatienummers een erotisch karakter te hebben. Daar zaten uw informatienummers niet bij, dit had ook niet mogelijk kunnen zijn, omdat u niet heeft aangegeven op uw aanvraagformulier dat u het nummer voor erotische doeleinden wilde gaan gebruiken.
De nummerhouders van de gevonden erotische nummers en de leden van het Nationaal Nummer Overleg (...) zijn geconsulteerd over de indeling van een aparte reeks voor gratis informatienummers met een erotisch karakter.".
Eiseres heeft in beroep - kort weergegeven - aangevoerd dat de minister had moeten onderkennen dat de alfanumerieke betekenis van de nummers 0800-3768435 en 0906-3768435 een erotisch karakter heeft, zodat de minister om die reden ook eiseres in de consultatieronde had moeten betrekken. Eiseres betwist dat zij het aan zichzelf te wijten heeft niet bij de consultatieronde te zijn betrokken omdat zij in het aanvraagdocument niet had vermeld dat deze nummers voor erotische diensten zouden worden gebruikt, aangezien in de aanvraag dergelijke informatie ook niet hoefde te worden verstrekt.
Verweerder heeft in beroep het door de minister in het bestreden besluit ingenomen standpunt gehandhaafd.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt allereerst vast dat een nummerplan als bedoeld in het toenmalige artikel 40d, eerste lid, onder a, van de WTV (later artikel 40d, eerste lid, tweede volzin, van de WTV, thans artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet) moet worden aangemerkt als een besluit van algemene strekking, niet inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. Dat geldt ook voor een besluit tot wijziging van een dergelijk nummerplan. De minister heeft, gelet op de artikelen 8:1, eerste lid, en 8:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in verbinding met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, het bezwaar van eiseres dan ook terecht ontvankelijk geacht.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat bij het bestreden besluit feitelijk is volstaan met de constatering dat niet aan de minister kan worden verweten dat (het belang van) eiseres niet bij de voorbereiding van de onderhavige wijziging van het Nummerplan is betrokken, waaraan vervolgens de conclusie is verbonden dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat het niet betrekken van eiseres bij de consultatieronde niet aan de minister kan worden verweten. De minister heeft het echter ten onrechte bij die constatering gelaten en vervolgens evenzeer ten onrechte geen aandacht besteed aan de inhoudelijke bezwaren van eiseres tegen de wijziging van het Nummerplan. Het feit dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van het recht in het kader van de bezwaarschriftprocedure te worden gehoord, maakt dit niet anders. Het bestreden besluit berust dan ook, in strijd met artikel 7:12, eerste lid, eerste volzin, van de Awb, in zoverre niet op een deugdelijke motivering.
Het beroep dient derhalve gegrond te worden verklaard en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. Verweerder dient, met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen, een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiseres. Die beslissing dient uiteraard te worden genomen overeenkomstig de in artikel 7:10 van de Awb opgenomen regeling inzake de beslistermijn, waarbij de eerste dag van die termijn dient te worden gesteld op de dag na die waarop overeenkomstig artikel 8:79, eerste lid, van de Awb een afschrift van deze uitspraak aan partijen is gezonden.
Van kosten waarop een veroordeling in de proceskosten betrekking kan hebben, is de rechtbank niet gebleken.
Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
3. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt het bestreden besluit,
bepaalt dat verweerder een nieuwe beslissing neemt op het bezwaar van eiseres met inachtneming van deze uitspraak,
bepaalt dat de Staat der Nederlanden aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van f 420,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr drs Th.G.M. Simons als voorzitter en mr W.E. Doolaard en mr E.I. van den Bos-Boomsma als leden.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van mr A. Gerbrandy als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 mei 1999.
De griffier: De voorzitter:
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - waaronder in elk geval eiseres wordt begrepen -en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.